vrijdag 19 december, 2025
Podium voor de Journalistiek

Vijftig jaar Surinaamse onafhankelijkheid: Wat we (niet) over elkaar leerden

Beeld: Melissa Sabajo
Binnenland

Vijftig jaar na de onafhankelijkheid van Suriname is het onderwijs misschien wel de eerlijkste spiegel van de verhouding tussen beide landen. Suriname wilde na de onafhankelijkheid in 1975 loskomen van het Nederlandse koloniale systeem, ook in de klas. Dan rijst de vraag: waar staan we, vijftig jaar later?

Door: Rasheed Jamaloodin
Leestijd: 6 min

Twee vrouwen die de geschiedenis aan beide kanten van het klaslokaal kennen, leren ons dat te begrijpen. Hanna Mitra Rambaran, docent Bestuurskunde aan de Haagse Hogeschool, doceert Kolonialisme in de minor ‘Racisme en discriminatie op de werkvloer en in de samenleving’ aan studenten die vaak voor de eerste keer een ander perspectief horen. Nicole Ritfeld (22), in Nederland afgestudeerde pedagoog, groeide op in Suriname, doet nu een pre-master orthopedagogiek. Twee generaties, twee posities, allebei balancerend tussen de erfenis van kolonie en moederland.

Ongeschikte lesstof

Aan het begin van Mitra Rambaran’s carrière merkte ze al snel hoe beperkt het lesaanbod over de banden met Suriname was. “Ik dacht: ik maak mijn eigen syllabus,” beschrijft de docente. “Wat ik aantrof, was op het niveau van basisonderwijs en mbo, niet geschikt voor een minor op het hbo. De geschiedenis van Suriname was geen lesstof, over de overgang van slavernij naar contractarbeid werd niets genoemd, of over de Hindostaanse immigratie, terwijl juist dat enorm met Nederland verweven is.”

De docente vertelt dat de kennis er wel is, maar dat die niet wordt benut. “Dat kan bewust zijn of uit gemak. Soms slaan docenten gewoon die ene bladzijde over.” Haar lessen zijn niet bedoeld als morele aanklacht, maar als herstel van kennis. “Wat ik probeer, is studenten laten zien: Suriname ligt niet naast Nederland, het heeft zo veel gedeelde geschiedenis, in alles wat we zijn.”

Ongemak in het Haagse klaslokaal

Sommige studenten reageren verbaasd of defensief als ze zien hoe tastbaar het koloniale verleden in Nederland aanwezig is. Mitra Rambaran laat in haar lessen schilderijen uit het Mauritshuis zien, meesterwerken die mede mogelijk werden door rijkdom uit de slavenhandel. Ze vertelt hoe er in het Amsterdams archief een brief te zien is over het startkapitaal van Heineken. Dat kapitaal is nooit bewezen direct uit slavernij of plantagebezit te komen, maar dat is wel de verwachting. Voor haar illustreert het hoe diep die geschiedenis in de Nederlandse economie verankerd zit.

Hanna Mitra Rambaran

In dat ongemak ziet de docente precies wat er misgaat. Kennis over kolonialisme is in Nederland nog steeds afhankelijk van individuele docenten, niet van het systeem. De Canon van Nederland, de officiële lijst van sleutelmomenten uit de geschiedenis, is de afgelopen jaren wel uitgebreid, maar structurele inbedding ontbreekt.

Voor de Surinaamse studente Ritfeld is dat bijna onvoorstelbaar, het grotendeels ontbreken van de geschiedenis van Suriname en Nederland, in het Nederlandse curriculum. In Suriname leerde ze geschiedenis van binnenuit: “We moesten alles weten. De jaartallen, de schepen waarmee de tot slaafgemaakten en de contractarbeiders kwamen, de plantages — het was allemaal lesstof.”

Oud-Nederlands in Paramaribo

Tijdens haar schooltijd op Curaçao ging ze naar een ‘Nederlandse school’ met Nederlandse boeken. Later, in Paramaribo, kreeg ze taallessen uit oude Nederlandse boeken, waar soms ook oud-Nederlands in stond. Ritfeld omschrijft: “Tijdens aardrijkskunde en geschiedenis leerden we juist veel over Suriname. Ik vond geschiedenis echt heel leuk. Dat was ook mijn keuzevak, en daarin stond Suriname centraal: de handel, de slavernij en de komst van de verschillende bevolkingsgroepen.”

Nicole Ritfeld

Nederland bleef lange tijd een aantrekkingskracht houden op veel Surinaamse jongeren. “Als je in Suriname bent, hoor je altijd fantastische dingen over Nederland,” vertelt ze. Toen ze als student naar Nederland verhuisde, merkte ze hoe weinig die kennis, over de geschiedenis van Nederland en Suriname, hier bekend was. “Mensen weten dat we een kolonie waren, dat ons eten lekker is en daar houdt het op.” In de toko waar ze werkt, legt ze soms uit dat Suriname niet één volk is, maar een samenleving van zes, zeven groepen.

‘Dan kijken mensen verbaasd. Alsof ze dat voor het eerst horen’

Ontbrekende balans

Surinaamse jongeren leren veel over Nederland, maar Nederlandse jongeren nauwelijks over Suriname. “Onderwijs is de plek waar je de ongelijkheid van kennis het duidelijkst ziet,” vertelt Mitra Rambaran. “Dat eenzijdige kennisverkeer is geen detail, het bepaalt hoe we elkaar zien. De voormalige kolonie kent de kolonisator, maar niet andersom.”

“Ik wil dat mijn studenten kritisch leren kijken naar hoe kennis is opgebouwd. Wie vertelt het verhaal en waarom? Het onderwijs is nog te veel eenzijdig. Het is altijd Nederland dat vertelt over de ander, maar nooit andersom”, stelt de docente. Ritfeld ziet dat van dichtbij, als student: “Het onderwijs begint bij bewustzijn. Als één groep alles weet en de andere niets, dan kom je nooit bij elkaar.”

Een realistischer beeld

Beide vrouwen dromen van een eerlijker lesboek, elk vanuit hun eigen plek in het klaslokaal. Ritfeld omschrijft haar idee van een Nederlands geschiedenisboek: “In Nederland zou ik een hoofdstuk maken: Wie zijn de Surinamers? De Inheemsen eerst, dan de Afro-Surinamers, Hindostanen, Javanen, Chinezen, Boeroes. Alleen dan snap je het land echt. En bij aardrijkskunde zou ik laten zien hoe vruchtbaar Suriname is.” Over haar eigen land is de studente even scherp: in Suriname zou ze jongeren een eerlijker beeld van Nederland willen schetsen. “Nederland is individualistisch, niet alles gaat hier makkelijk. Dat fulltime werken naast studeren niet mag,” schetst Ritfeld.

We moeten leren wat realistisch is, niet een soort droombeeld laten bestaan

Vijftig jaar onafhankelijkheid is meer dan een jubileum, het is een meetmoment. Ritfeld ziet vooruitgang in bewustwording: Suriname praat opener over haar verleden, scholen gebruiken steeds meer eigen materiaal. Echte gelijkwaardigheid begint pas wanneer Nederland en Suriname hun gedeelde geschiedenis niet langer verdelen over twee klassen, maar samen onderwijzen als één verhaal. Mitra Rambaran ziet dat Nederland langzamer meebeweegt: er is aandacht, maar ook gemakzucht. “Er is kennis, maar het wordt niet goed benut,” zegt ze. “Alsof het niet écht telt.”

Eindredactie door Romée Pietersen

Steun Red Pers

Je las dit artikel gratis, maar dat betekent niet dat het Red Pers niets heeft gekost. Wij bieden jonge, aspirerende journalisten een podium én begeleiding. Dat kunnen we nog beter met jouw steun. Die steun komt met twee voor de prijs van één, want onze sponsor matcht jouw donatie. Geef jij ons vijf euro? Dan ontvangen wij een tientje.

Over de auteur:

Rasheed Jamaloodin (1988, hij/hem) is ondernemer in de zorg en student Bedrijfskunde aan de Haagse Hogeschool, en heeft naast een sterk gevoel voor rechtvaardigheid ook een fascinatie voor verhalen en stemmen die vaak ongehoord blijven. Als redacteur Onderwijs & Zorg probeert hij juist die stemmen te laten horen die anders niet gehoord worden.

Lees meer van Rasheed Jamaloodin