Jeugdliefdes die samen opgroeien, hun leven delen, kinderen krijgen en oud worden: voor sommigen het beeld van de ultieme liefde, voor anderen beklemmend, saai of onhaalbaar. Bovendien wil niet iedereen zijn liefde met één persoon delen. Zo ook Jan (61): “Toen ik verliefd werd op iemand anders, terwijl ik al in een relatie zat, vonden mijn vriendin en ik dat dat gewoon moest kunnen.”
Jan groeide op in een liberale kring, tijdens de new wave-punktijd, een rebelse generatie die zich probeerde te bevrijden van het burgerlijke ‘normaal’. Het was een vrije periode waarin alles, ook andere vormen van liefde, vrij bespreekbaar waren. “Wij verzetten ons tegen de onrechtvaardigheden in de wereld. En we vonden dat je moest kunnen delen, dus ook in de liefde.”
Hun relatie weerspiegelde hun vrijgevochten mentaliteit, maar het delen van de liefde bleek lastiger dan ze dachten. “Mijn vriendin kreeg het er moeilijk mee,” zegt hij. “Dat ze me moest delen op intiem vlak maakte haar jaloers.” Dat het delen van liefde en intimiteit zo lastig blijkt, is niet zomaar een persoonlijk gevoel: het komt door de cultuur waarin we zijn opgegroeid, denkt Jan. “Hoezeer we ons ook afzetten tegen onze cultuur, we blijven erdoor gevormd. Wat we goed en slecht vinden, zit diep in ons verankerd.”
Statussymbool
Toch was monogamie lang niet altijd de norm. Gedurende het grootste deel van onze geschiedenis trokken mensen rond in kleine groepen, waar relaties geen vaste vorm aannamen. Dit veranderde pas toen men zich vestigde en de landbouw ontstond, stelt William Tucker in zijn boek Marriage and Civilization: How Monogamy Made Us Human. Met de komst van grond en bezittingen, wilden mannen zeker weten dat hun eigen kinderen deze zouden erven. Zo begon de controle over de seksuele vrijheid van vrouwen: kuisheid werd een voorwaarde voor economische zekerheid.
Maar mannen die rijk waren, hadden genoeg geld om meer dan één vrouw te onderhouden. Van het oude Egypte, tot Mesopotamië tot in Islamitische koninkrijken gold het hebben van meerdere vrouwen dan ook als statussymbool. Dit veranderde pas met de opkomst van het Christendom. De kerk verhief monogamie van norm tot wet, zodat liefde en trouw nu wettelijk met elkaar verbonden waren.
Vandaag de dag lijken de eeuwen van kerkelijke kuisheid op veel plekken voorbij. Levenslange trouw aan één partner wordt lichter opgevat, scheiden is geen schande meer en steeds meer mensen experimenteren met open relaties of andere vormen van samenleven. Toch blijft monogamie de norm in onze cultuur, een norm die velen overnemen zonder er echt bij stil te staan.
Jan is kritisch over die vanzelfsprekendheid van monogamie: “Je wordt soms met de nek aangekeken als je anders bent. Mensen hebben alleen geleerd monogaam te zijn. We hebben niet geleerd het zelf uit te zoeken.” Tegelijkertijd vindt hij ook dat hij zijn relatie vroeger te makkelijk opgevat heeft. “Ik ben te vrij omgegaan met het concept vrijheid; zonder te bedenken hoe het voor de ander was. Nu weet ik dat dit zo niet werkt. In je eentje kun je niet vrij zijn.”
Vrijheid
Die gedachte, dat vrijheid pas bestaat in relatie tot de ander, herkent Ruben (34) uit eigen ervaring. In zijn vorige open relatie voelde hij zich soms in de steek gelaten. “Ik had soms het idee dat ze niet echt voor mij koos, alsof er geen rekening met me gehouden werd. Ze glipte dan door mijn vingers weg.”
Toch besloot hij later opnieuw een open relatie aan te gaan, maar dan anders. Samen met zijn huidige partner zoekt hij naar een vorm die past bij wat ze verlangen én wat ze elkaar willen geven. “De grenzen zijn dus fluïde,” zegt hij. “Ondanks dat onze relatie minder open is dan mijn vorige, voel ik me veel vrijer.”
Vrijheid is dus niet de afwezigheid van grenzen, maar de mogelijkheid ze samen te vormen. “De vrijheid van een relatie zit in het kunnen doorvoelen en uiten van wat je werkelijk wil. Niet in of je wel of geen seks kunt hebben met een ander.”
‘Die fysieke vrijheid van een open relatie maakt het leven speelser en spannender’
Hierin onderscheidt Ruben dus twee vormen van vrijheid: de fysieke vrijheid, het kunnen gaan waar en met wie je wil en de emotionele vrijheid, om jezelf te blijven en eerlijk te zijn over wat je nodig hebt. In Jans open relatie verminderde zijn fysieke vrijheid de emotionele vrijheid van zijn vriendin. Monogame relaties beschermen juist tegen dit gevaar.
Hoewel de relatievorm die Ruben nu heeft hem goed bevalt, denkt hij niet dat andere vormen minder goed zijn. “Die fysieke vrijheid van een open relatie maakt het leven speelser en spannender,” zegt hij. “Maar de vrijheid te voelen en uiten wat je wil, is belangrijker. Ik denk dat je in een open relatie daar wat meer toe gedwongen wordt. Bij een monogame relatie kan je makkelijker in ‘slaap’ vallen en elkaar for granted nemen, maar dit hoeft niet. In alle vormen van relaties kun je jezelf blijven uitdagen en daardoor jezelf vrij voelen.”
Namen van geïnterviewden zijn bij de redactie bekend.
Eindredactie door Wouter Geerts