Na een lange dag plof je neer voor wat welverdiende schermtijd. Voordat je het weet, heb je je favoriete app al geopend. Iets valt je op: steeds meer TikToks gaan over hetzelfde boek. Na talloze positieve reacties geef je het bericht een ‘vind ik leuk’ – en voor je het weet zit je in het BookTok-algoritme.
Door online trends zoals BookTok, de samensmelting van ‘book’ en ‘TikTok’, lijkt de leesinteresse onder jongeren toe te nemen. Ook blijkt uit onderzoek van KVB-Boekwerk en Stichting Lezen dat meer jongeren sinds de coronacrisis zijn gaan lezen: het percentage lezende 15 tot 24-jarigen steeg van 47 procent in 2019 naar 62 procent in 2021. Toen activiteiten buitenshuis onmogelijk werden gemaakt, nam leesinteresse toe.
Twijfelaars
Als het om leesinteresse gaat, zijn er twee uitersten. Enerzijds heb je de boekenwurmen, die geen aansporing nodig hebben, en pal daar tegenover de boekenmijders, die zelfs door sociale media onveranderd blijven. Daartussen heb je een groep die je als ‘twijfelaars’ kan bestempelen. Uit onderzoek van Tilburg University blijkt dat zo’n 40 procent van de jongeren ‘twijfelaars’ zijn. Deze groep bevindt zich tussen de twee uitersten en zou gestimuleerd kunnen worden om meer te lezen door trends als BookTok. Die extra stimulans kunnen ze goed gebruiken, want volgens de Onderwijsinspectie daalt de leesvaardigheid onder jongeren.
Elise Swart, docent pedagogische wetenschappen aan de Universiteit Leiden, trekt het toenemende leesinteresse in twijfel. “De stijgende leesinteresse onder jongeren is wisselvallig,” vertelt ze. “We zien dat een groot deel nog steeds weinig leest, maar trends als BookTok en initiatieven als internet-poëzie en hiphop-in-de-bibliotheek helpen om jongeren aan het lezen te krijgen.”
Papier versus Scherm
De leesinteresse moet dus verder gestimuleerd worden, maar ondertussen blijft het scrollgedrag van jongeren hoog. Ze besteden gemiddeld 6,5 uur achter een scherm en zijn continu actief op sociale media, blijkt uit onderzoek van de UvA. Reels-kijkend en memes-delend brengen ze hun dagen door. Jongeren worden gestimuleerd te lezen door sociale media, maar de voortdurende schermtijd tast ook hun leesvaardigheid aan. Die tweestrijd blijkt uit PISA 2023, een onderzoek waarin jongeren worden getoetst op – onder andere – hun leesvaardigheid.
‘Je wil net zo goed kunnen lezen op een scherm als op papier, en daar zijn we eigenlijk nog niet’
Ook de verwachtingen van jongeren tijdens het lezen spelen een rol en verschillen per medium: “Omdat we online vooral korte, snelle berichten kijken, raakt het brein steeds minder gewend aan het concentreren op lange informatieve teksten wanneer het op een scherm wordt gelezen,” aldus Swart. Digitaal lezen maakt dus gebruik van meer oppervlakkige leestechnieken. “De vraag wordt dan: hoe kunnen we bijdragen zodat je ook op een scherm kan lezen?” stelt ze. “Je wil net zo goed kunnen lezen op een scherm als op papier, en daar zijn we eigenlijk nog niet.”
Het concentratievermogen is daardoor afhankelijk van waar de tekst wordt weergegeven – op papier of op een scherm – en draait om de verwachtingen tegenover het leesmedium. Uit onderzoek van de Universiteit Utrecht blijkt dat jongeren teksten beter begrijpen als ze die op papier lezen. Het medium, papier of scherm, beïnvloedt dus de leesstrategie door de verschillende verwachtingen die de lezer ervan heeft. Dit tast ook het leesbegrip aan: gebruikt een lezer korte digitale strategieën, leidt dat tot een minder diep begrip.
Het zetje
Swart herhaalt het belang van een duwtje in de rug: “Dat is wat ze het meest nodig hebben, dat zetje. Dat ze het gevoel krijgen vaardig genoeg te zijn om zelf een boek te kiezen.” Als jongeren directer worden gestimuleerd om te lezen, krijgen ze er tegelijkertijd zelfvertrouwen in hun vaardigheid voor terug. Hoe vaker je een boek oppakt, hoe zekerder je wordt van je eigen leesvaardigheid. “Daarin speelt de omgeving dus ook een rol,” zegt Swart. “Je leest makkelijker in een omgeving waar veel wordt gelezen en waar meer aanknopingspunten te vinden zijn.” De verantwoordelijkheid ligt dus niet alleen bij jongeren zelf, maar ook bij hen die invloed hebben op de omgeving.
‘Bij zwemles ga je ook eerst door het water rennen en spelletjes spelen om watervrij te worden’
De toekomst
“We moeten meer inzetten op die begripsvaardigheid in het leesonderwijs,” verduidelijkt Swart. “Als je een betere lezer bent, stimuleert dat om meer te lezen.” Ze vergelijkt het met zwemles: “We gooien kinderen ook niet in één keer in het diepe om dan te zeggen, ‘dan wordt zwemmen leuk want dan móet je het leren’, nee, dan verzuip je. Met zwemles ga je ook eerst door het water rennen en spelletjes spelen om watervrij te worden. Waarom proberen we dat niet met lezen?” Door bijvoorbeeld strips of beeldende hulpmiddelen te gebruiken, kunnen jongeren op een speelse manier dat zetje in de rug krijgen richting rijkere teksten.
“Sociale interactie is voor jongeren heel belangrijk, dus daar moeten we gebruik van maken,” vervolgt ze. In dat opzicht biedt sociale media de juiste mogelijkheden, mits de schermtijd wordt ingeperkt. “We moeten wel van die 6,5 uur schermtijd af, zodat niet alle tijd van het lezen wordt verdrongen,” verduidelijkt Swart. Zo kunnen sociale media, paradoxaal genoeg, dienen als een soort springplank om jongeren vaker te laten lezen. “Jongeren kúnnen nog steeds een boek lezen,” concludeert ze. “Maar we moeten beseffen dat ze dat zetje nodig hebben.”
Eindredactie door Isa Martens en Maria van Riel